TagFreshBrain

FreshBrain – Eric Kramer (TriMM-PiT): Het bedrijfsleven is geen klant, maar moet samenwerken met het onderwijs

F

Aan het woord is Eric Kramer (@erickrmr), directeur van het talent-ontwikkelbedrijf van TriMM. Volgens hem moeten onderwijs en bedrijfsleven veel meer samenwerken. Ik vroeg hem hoe TriMM hierin het goede voorbeeld geeft.

“TriMM neemt maatschappelijke verantwoordelijkheid zeer serieus. We vinden dat het bedrijfsleven het onderwijs moet helpen studenten zo goed mogelijk voor te bereiden op de samenleving. Als een opleiding bepaalde belangrijke skills niet kan bijbrengen willen wij dat graag doen. Het is wel belangrijk dat het onderwijs dan ook met ons samen wil werken.” Alleen als een opleiding laat weten wat de zwakke punten zijn kan het bedrijfsleven helpen.

Volgens Kramer moeten studenten zo snel mogelijk in aanraking komen met de toekomst die ze na hun studie tegemoet gaan. Ook hierbij kan het bedrijfsleven een belangrijke rol spelen. We organiseren bijvoorbeeld excursies, geven gastcolleges, verzorgen workshops en leveren bijdragen aan open dagen. Op die manier kunnen we laten zien wat een (potentiële) student te wachten staat in hun professionele toekomst. Zo helpen we studenten ook bij het maken van keuzes voor of binnen hun studie.” TriMM werkt ook veel met afstudeerders, waarbij het bedrijf zelf onderzoeksvragen opstelt, om te zorgen dat het onderzoek van de afstudeerders ook nut heeft voor het bedrijf.

Hoe zorgt TriMM dat de resultaten van al die stagiaires inzichtelijk blijven?

Volgens Kramer is de stagebegeleiding binnen veel bedrijven een ondergeschoven kindje. “Binnen TriMM hebben we een aparte B.V. opgericht, Professionals in Training (PiT). Elk uur dat een student werk doet voor TriMM wordt gefactureerd. Andersom worden ook de uren dat een TriMM’er aan het werk is voor PiT betaald, en wel tegen commercieel tarief.” Op deze manier ontstaat inzicht in de waarde van stagiaires, werkstudenten en afstudeerders. Omdat de begeleiding TriMM ook geld oplevert is deze net zo belangrijk als de ‘commerciële’ activiteiten en kunnen ook eisen worden gesteld aan dit werk. Betrokkenheid bij het onderwijs levert veel op volgens Kramer. Omdat TriMM voor grote klanten werkt met een flinke ambitie op internetgebied, kunnen de stagiaires en werkstudenten meewerken aan hele gave opdrachten en zo geweldige ervaring opdoen.

En voor TriMM? Stagiaires, afstudeerders en werkstudenten:

  • Brengen frisse kennis binnen
  • Doen uitdagend werk, maar ook werk dat het vaste personeel niet altijd leuk vindt
  • Vormen de nieuwe aanwas
  • Geven TriMM een goede uitstraling
  • Stagebegeleiding is een leuke uitdaging voor de professionals van TriMM

 De resultaten

  • TriMM heeft ongeveer 30 stagiaires, werkstudenten en afstudeerders rondlopen op 90 mensen in vaste dienst. 
  • Deze beslaan ca. 12 FTE
  • De coördinatie en begeleiding kost in totaal ongeveer 1 FTE
  • Momenteel komen ca. 10 TriMMers uit de eigen “kweek”

 Hoe deelt TriMM de opgedane kennis?

Kramer: “Wij delen onze kennis graag met de concullega’s in de regio. De organisatorische opzet van PiT en de strategie die wij gebruiken delen we dan ook volop. Op deze manier versterk je de regionale ontwikkelingen in de samenwerking tussen bedrijven en onderwijs en maak je het aantrekkelijker voor studenten om hier te komen én te blijven. Wij krijgen vaak de vraag hoe wij toch aan die goede studenten komen. Ik vertel dan altijd dat wij onszelf niet als klant zien van het onderwijs, maar juist als partner. Wij investeren tijd en geld om onze stagiaires zo goed mogelijk terecht te laten komen. Vervolgens maken wij onze behoeftes duidelijk bij de opleidingen. Alleen dan kan het onderwijs daar op inspelen!” 

In het kort:

  • Resultaat halen uit het onderwijs begint met zelf investeren
  • Door een duidelijke structuur worden de kosten en baten van onderwijsparticipatie duidelijk
  • Zorg dat de tijd die wordt besteed aan begeleiding zijn geld waard is

Kent u meer bedrijven die werk maken van hun stagiaires? Laat in de comments weten hoe ze dat doen!

FreshBrain – Harold Weffers (directeur LaQuSo): Kwaliteit blijft het belangrijkste

F

Als directeur van LaQuSo zit Harold Weffers (LinkedIn) midden in de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Ik sprak hem over het dreigende tekort aan technisch personeel, de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs en de doelstelling van universiteiten.

 Wat doet LaQuSo?

“LaQuSo is het Laboratory of Quality Software. De organisatie is voortgekomen uit een samenwerking tussen de TU Eindhoven en de Radboud Universiteit uit Nijmegen. Wij houden ons bezig met valorisatie, het toepassen van de resultaten van onderzoek in de vrije markt.” LaQuSo heeft hierbij de volgende hoofdactiviteiten:

  • Security analyse
  • Code analyse
  • Process mining
  • Model analyse

Er zijn veel commerciële partijen die standaardoplossingen bieden, maar Weffers en de zijnen zijn er juist voor die partijen die daar niet genoeg aan hebben. “De klantenkring is zeer divers: van overheden tot pensioenfondsen en van Philips tot het mkb. Zo krijgen we input van het bedrijfsleven en kunnen we bedrijven helpen met een concrete oplossing.”

Technisch personeel in de toekomst

Volgens Weffers gaat er het nodige veranderen voor de technici: “Waar bedrijven vroeger alleen vroegen om kennis en de starter de rest wel zouden leren is de situatie nu anders. Zoals onze rector in zijn laatste blog al aangeeft, moeten de ingenieurs nu ook ‘softe skills’ hebben. Je ziet dat de echte ‘nerd’ voorbij gestreefd wordt door mensen met ‘algemene managementskills’. Dit is vaak een slechte zaak voor het bedrijf. We moeten dus zorgen dat studenten meer ervaring krijgen met skills als management en ondernemen. Gelukkig wordt hier door de universiteit actief aan gewerkt”

EIT en BCE

De TU Eindhoven neemt deel aan een aantal projecten om verbindingen te leggen tussen universiteit en bedrijfsleven. Een daarvan is het Brabant Center of Entrepeneurship, waar de alfa’s vanuit Tilburg in contact worden gebracht met de beta’s uit Eindhoven. Daarnaast neemt de TU/e deel aan het European Institute of Innovation & Technology waar onderwijs, onderzoek en ondernemen op Europees niveau worden gestimuleerd.

Weffers verwacht dat carrières in het algemeen gaan veranderen: “Als je in deze tijd vijf jaar op dezelfde plek zit moet je toch eens gaan nadenken of het wel goed gaat.”

Kwaliteit

“Er verandert van alles binnen de universiteit,” aldus Weffers: “maar de nadruk moet altijd op kwaliteit blijven liggen. Door een bredere instroom zul je het curriculum anders moeten vormgeven, maar dat is niet beter of slechter. Bovendien spelen deze vragen al zeker tien jaar.” Klachten over het huidige niveau heeft Weffers niet. “Nederland doet het momenteel erg goed, met je Nederlandse diploma kan je overal in de wereld verder studeren. Dat geldt echt niet voor alle landen hoor!”

In het kort:

  • De werknemer van de toekomst moet meer ondernemen
  • (Technische) universiteiten en bedrijven kunnen prima samenwerken
  • Het niveau van het onderwijs in Nederland is naar internationale standaarden hoog

Zijn jullie het met Weffers eens of juist niet? Geef je reactie in de comments!

FreshBrain – Gerlach Velthoven (HU) – Maak van het HBO weer praktijkonderwijs

F

Gerlach Velthoven (@gerlach) wil wel wat veranderen aan het hoger onderwijs: “Je moet het omdraaien, stuur die studenten eerst naar een bedrijf, zodat ze weten wat ze met hun studie kunnen als ze in de collegebanken zitten.” Velthoven geeft zowel les aan ‘normale’ studenten als deeltijdstudenten, die meestal al een baan hebben. Ik sprak hem over de verschillen tussen deze groepen en zijn ideeën over het hoger onderwijs in het algemeen.

Weten wat je er mee moet

Als Velthoven lesgeeft aan deeltijdstudenten, merkt hij dat zij veel beter weten waarom ze studeren. “Omdat ze werkervaring hebben weten ze precies wat ze uit hun opleiding willen halen. Ze passen het geleerde direct toe en kunnen daardoor sneller leren. Bij de 4e jaars studenten die ik lesgeef is dit anders. Zij studeren omdat ze een diploma willen hebben, ‘want dat hebben ze nodig op de arbeidsmarkt’. Dat is geen intrinsieke motivatie.”

 De focus op het diploma heeft verschillende oorzaken. Een gedeelte van de studenten heeft de aandacht nog niet op zijn carrière gericht. Als zij maar ‘een papiertje halen’ zal het uiteindelijk wel goedkomen. Een ander gedeelte is juist wél gericht op het beroepsleven. Zij hebben al een baan of eigen bedrijf en willen een diploma als ‘verzekering’. Volgens Velthoven moet voor beide groepen de samenhang tussen praktijk en HBO vergroot worden.

Het ‘Hotelschool’ model

“De Hotelschool is een goed voorbeeld van integratie tussen theorie en praktijk. In het eerste jaar moeten studenten schoonmaakwerk doen in het interne restaurant. In hun tweede jaar gaan de studenten eerstejaars aansturen. Zo is er elk jaar zowel praktijk als theorie.” Velthoven zou dit concept graag doortreken naar de Hogeschool Utrecht. “Laat ze de copyshop runnen of de marketing voor een evenement verzorgen.” Ook bedrijven moeten opdrachten kunnen uitzetten. Deze ‘echte’ opdrachten stimuleren de studenten vaak tot meer input in hun studie. “De studenten moeten in ieder geval eerder kennis maken met de arbeidspraktijk.”

Uitval

Binnen het HBO is een hoge uitval, tot wel 45 % in het eerste jaar. “Veel jongeren maken (te) snel een beroepskeuze. Je ziet de motivatie vaak afnemen als ze merken dat de studie niet biedt wat de studenten verwachten. Ze zitten er dan alleen nog maar om dat papiertje te halen. ” Volgens Velthoven zouden deze jongeren beter eerst aan het werk kunnen gaan. “Kom maar terug als je 23 bent en ga dan parttime studeren naast je baan. Je zult veel efficiënter leren en waarschijnlijk in één keer de juiste studie kiezen.” Het is wel belangrijk dat het bedrijfsleven dan ook jongeren zónder diploma een kans geeft.

De waarde van een diploma

De waarde van een diploma wordt niet door iedereen hetzelfde gezien. Velthoven: “Bedrijven stellen dat ze afgestudeerde starters ‘alles nog moeten leren’, terwijl studenten denken dat het wel goed komt ‘als ze maar een diploma hebben’. Studenten moeten beseffen dat ze zélf bepalen wat ze leren.”

In het kort

Velthoven wil vooral een betere koppeling tussen theorie en praktijk. Zijn speerpunten:

  • Volgorde theorie en praktijk omdraaien: Zorg dat de student aan het begin van zijn studie weet wat hij er later mee kan.
  • Praktijk tijdens de studie: Help studenten aan een relevante bijbaan, zodat ze het geleerde meteen kunnen toepassen.
  • Strengere selectie: Studenten die ‘maar wat kiezen’ stimuleren om eerst werkervaring op te doen.

FreshBrain – De Universiteit van de toekomst – Eindtermen opstellen en toetsen – Hans van Driel, Universiteit van Tilburg

F

“De samenleving is fundamenteel aan het veranderen, net zo ingrijpend als bij de overgang van landbouw- naar industriële cultuur in de 19e eeuw. In het onderwijs wordt hier nog nauwelijks beleid op gemaakt.”

Aan het woord is Hans van Driel (@hvdriel), vice-decaan onderwijs aan de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Tilburg. Naast zijn functie als decaan geeft hij ook nog twee cursussen, mediawijsheid en beeldcultuur. Ik sprak de heer Van Driel over de toekomst van het universitair onderwijs.

Waarom is vernieuwing nodig?

“De verandering van de samenleving betekent ook een verandering van een schriftcultuur naar een digitale cultuur. Dit betekent ook dat we te maken krijgen met een andere set normen en waarden. Begrippen als privacy en auteurschap gaan veranderen of zelfs verdwijnen. Het onderwijs moet hierop inspelen.” 

Volgens Van Driel verandert de samenleving zo snel dat we de studenten van nu opleiden voor een onbekende toekomst. Dit vraagt om ingrijpende wijzigingen in het hoger onderwijs.

Stroop en paralelle werelden

Het is duidelijk dat de innovatie binnen universiteiten ver te zoeken is. Volgens Van Driel heeft dit twee oorzaken. Ten eerste hebben veel onderwijsprofessionals  de traditionele normen en waarden van de universiteit ‘geïnternaliseerd’. Het is dus logisch dat zij zich verzetten tegen nieuwe ontwikkelingen. Verzet tegen de toekomst heeft echter weinig zin, de ontwikkelingen gaan toch niet ophouden. De tweede reden is de focus op onderzoek. “Het universiteitspersoneel werd altijd geselecteerd op het onderzoeksverleden, niet op capaciteiten als docent. Dit is gelukkig wel aan het veranderen.” Het is logisch dat onderzoekers niet geïnteresseerd zijn in onderwijsvernieuwing. Dat is immers niet hun core-business.

Dit alles zorgt ervoor dat het hoger onderwijs een stroperige sector is. Er gebeurt van alles en de bijeenkomsten zijn legio, maar de goede ontwikkelingen worden niet doorvertaald naar de onderwijspraktijk. Van Driel heeft het over “paralelle werelden, waartussen nauwelijks kennis wordt uitgewisseld.” De uitdaging is dus niet het creëren van onderwijsinnovatie, maar zorgen dat deze innovaties ook daadwerkelijk worden ingevoerd!

Datamining en videocolleges

Gelukkig ziet Van Driel ook lichtpuntjes. De UvT start in september met de master Datajournalism, waar de aandacht niet licht op stukjes schrijven, maar op datamining en en het visualiseren van die data. Daarnaast worden de videocolleges steeds beter. Hoorcolleges worden niet meer integraal opgenomen en online gegooid, maar in een studio opgenomen en strak gemonteerd.

Doelen voor de toekomst

Om de starters van de toekomst beter voor te bereiden moeten we hen andere skills meegeven. Van Driel: “Er moet een nieuwe academische houding komen, die meer gericht is op het bedrijfsleven, want daar komen de meeste studenten terecht.” De skills van de academicus van de toekomst:

  • Snel verbanden leggen
  • Verschillende perspectieven combineren
  • De eigen, specifieke kennis toepassen in andere contexten
  • Samenwerken met specialisten uit andere velden

 De taak van de universiteit

Ook de onderwijsinstellingen moeten zich volgens Van Driel specialiseren: “De universiteit moet transparante, heldere eindtermen voor cursussen en studies opstellen. Wij zijn ook degenen die gaan toetsen of de studenten aan deze eisen voldoen.” Waar zij de kennis en skills vandaan halen is volgens Van Driel wel interessant, maar niet iets waar de universiteit controle over moet uitoefenen.

In het kort: universiteiten moeten studenten opleiden tot flexibele, zelfstandige mensen die zelf kunnen bepalen hoe ze problemen het beste op kunnen lossen. Door zich te richten op het vaststellen van eindtermen en het toetsen daarvan ontstaat de ruimte om cursussen flexibeler in te richten. Laat studenten zelf bepalen hoe en waar ze kennis en kunde willen opdoen. Een bachelor of mastertitel wordt zo een echt kwaliteitskeurmerk.

 

A headshot of Marnix

Socials

All posts